* 3. 1. 1853 te Mewe, ✝ 22. 1. 1916 te Frankfort a/M. Studeerde aan het cons. te Leipzig en vestigde zich 1874 te Charkof als muziekonderwijzer, werd 1883 aan het Hochsche Konservatorium te Frankfort verbonden, en werd 1908 directeur daarvan.
K. was uitnemend leeraar voor compositie en componist. Hij schreef tal van uitmuntende theoretische werken o.a.: Aufgaben f. d. Unterricht in der Harmonielehre (1903, 6e druk 1926) en goede composities o.a. voor orkest: Sinfon. Fantasie op. 12, variaties over een Russisch volkslied op. 7; de opera's Dunja (1904), Die Hochzeit (1907),Durchs Fenster (1908) en kamermuziekwerken.