* 1812 te Amsterdam, ✝ 21. 12. 1837 aldaar, altist, derde zoon van Arnoldus D., studeerde eerst fluit, maar legde zich later speciaal op de violoncel toe, en was als cellist a. d. Franschen schouwburg te Amsterdam verbonden.
Als componist werd hij bekend door een opera Azalais, een lyrisch zangstuk Frans Naerebout, vier concertouvertures alsmede solowerken voor clarinet, fagot, hoorn, viool en cello.