* 14. 3. 1856 te Kiel, musicologe, dochter van een hoogleeraar in de physiologie, kwam zij door den Sleeswijk-Holsteinschen oorlog te Kopenhagen, studeerde er piano en theorie doch gevoelde zich meer tot de muziekgeschiedenis aangetrokken. Studeerde daartoe bij W.
Tappert te Berlijn en maakte eenige studiereizen. Is thans te Kopenhagen gevestigd, o.a. als leerares in de muziekgeschiedenis aan het cons. Zij gaf, behalve een deel geïllustreerde geschiedenis der Deensche muziek, o.m. in ‘t licht: Middelalderens Strengeinstrumenter og deres Forlfibere i Oldtiden (1915) en Langelegen som dansk Folkeinstrument (1918), terwijl zij tezamen met W. Behrend en O. M. Sandvik de leiding had van een lllustreret Musiklexicon (1924—'27)