* 15. 2. 1787 te Meidling bij Weenen, ✝ 17. 8. 1845 te Wiedburg, aanvankelijk organist in zijn geboorteplaats, later kapelmeester aan het Theater an der Wien te Weenen. Maakte 1818 een reis door Duitschland, was daarna tot 1825 kapelmeester aan de Duitsche opera te Amsterdam.
Trad vervolgens te Parijs op als virtuoos op de physharmonica (zie daar) en was aan het eind van zijn leven weer dirigent te Weenen. Onder zijn composities ziin vijf opera's, die hij voor Amsterdam, Parijs en Weenen had gecomponeerd en verder piano-trio's, solostukken voor piano, orgelfuga's en concerten, missen. motetten, enz.