* 23. 1. 1861 te Wölfis i/Th„ was aanvankelijk aan de Realschule te Ohrdruf verbonden. Studeerde 1886—1889 aan de Hochschule für Musik te Berlijn, was daar eerst concertzanger (tenor), werd 1906 als leeraar verbonden aan het Staatsconserv. te Boekarest, waar hij tevens als dirigent van de Duitsche liedertafel optrad.
Vestigde zich 1910 te Ratibor, terwijl hij tevens te Beuthen als dirigent werkzaam was. Werd 1927 leeraar voor solozang aan het Akad. Kircheninstitut te Breslau. Cnmaoneerde de opera's Der Herr der Hann (1899), Stephania (1902), Osternacht, het zangspel In einem kühlen Grunde, de operette Li-tu-sé, koren, liederen en pianomuziek.