* 6. 2. 1818 te Londen, ✝ 6. 8. 1891 te Parijs, pianist, componist en uitgever. Leerling van Moscheles, trad reeds als 12-jarige knaap als wonderkind op, was 1841— 1844 kapelmeester te Warschau.
Daarna maakte hij kunstreizen door Frankrijk, België, Nederland en Duitschland en had groot succes. In 1851 te Brunswijk gekomen, nam hij daar den muziekhandel van Meyer over, doch reeds 1860 deed hij dezen over aan zijn aangenomen zoon Theodor Litolff, die de thans nog in bloeienden toestand verkeerende zaak, belangrijk vooruit wist te brengen. Henry L. begaf zich echter naar Parijs om daar als operacomponist naam te maken, doch dat is slechts matig gelukt. Zijn opera's (o.a. Les Templier en La Fiancée du roi de Garbe) verdwenen na enkele opvoeringen van het tooneel. Meer opgang maakten zijn ouvertures (Robespierre en Les Girondins) en enkele zijner pianocomposities (o.a. het Spinnlied); ten onzent viel zijn Concert symphonique national hollandais pour piano et orchestre zeer in den smaak. Zie verder Paul M a g n e ✝ te, H. L. (1914)