* 17. 9. 1892 te Haarlem, alwaar hij nog woonachtig is, is 'n jongere broeder van W. Andriessen.
Hij ontving het eerste muziekonderricht van zijn vader, van zijn broer Willem en van Louis Robert. Daarna studeerde hij a. h. Amsterd. Conserv. (Bern. Zweers, comp., de Pauw, orgel en piano) en deed 1916 eindexamen. Thans is hij organist te Haarlem en sedert 1928 leeraar in harmonie en analyse a. h. Cons. te Amsterdam. In Hendrik Andriessen is een bepaald sterk compositietalent aanwezig. Hij heeft geestelijke liederen geschreven en werken voor den R.K. eeredienst, die zich ver verheffen boven het meerendeel van de werken van componeerende landgenooten. Van zijn comp. noemen wij: voor orgel: Toccata, 3 Chorälen (waarvan het derde verscheen bij Leduc te Parijs in de Coll, L'orgue moderne), een Passacaglia en Sonata da chiesa, verder 3 missen, 4 sonatines v. viool en piano, een cello-sonate, vele liederen (La Sainte Face, Magna res est Amor, de cyclus Miroir de peine en de cyclus [m. orkest] L'attente mystique), kleinere koorwerken, het motet De Die Aeternitatis en een mannenkoor Christus stervende.