* 6. 10. 1891 te Potsdam, promoveerde 1914 tot Dr. phil. te Berlijn, werd 1915 assistent aan het seminarie voor muziekgeschiedenis, 1921 privaat-docent aan de Techn. Hoogeschool te Charlottenburg, werd 1917 belast met de samenstelling van een archief voor het volkslied.
Werd 1927 benoemd tot buitengew. hoogleeraar. Schreef Das deutsche Volkslied, Beethoven, Die moderne Musik seit der Romantik. In het groote verzamelwerk: Handbuch d. Musikwissenschaft en als vrucht van zijn onderzoek op het gebied van het volkslied: Grundleging einer musikalischen Volksliedforschung (1922). Verder schreef hij Die Tonsprache der neuen Musik (1928) in de onder zijn leiding staande ,.Melosbücherei". Sedert 1924 is hij tevens redacteur v. h. muziektijdschrift Melos, dat hij in moderne richting redigeert.