vgl. Gregorius.
Het probleem der harmoniseering van het G.g. is daarom niet voldoende opgelost, omdat het ontstond in een tijd, waarin de muzikale harmonie nog niet was gerealiseerd. Het G.g. is van zuiver melodische vinding, zonder bijbedoelingen van harmonische zetting, van welken aard dan ook. Zeer storend is bovendien een inschakeling van chromatische elementen, daar het G.g. zuiver de 7-tonige diatoniek handhaaft en de chromatiek reeds tot het 12-tonige stelsel behoort, dat meer een product is van den nieuweren tijd. Zie ook Clivis.