een eigenaardig instrument, voortgekomen uit het zoogen. „Glasspiel", dat weer zijn oorsprong vindt in het musiceeren op door het vullen met een vloeistof afgestemde wijnglazen. Franklin, die een dergelijk, primitief samengesteld instrument hoorde bespelen, dacht na over de mogelijkheid van een mechaniek die de Glasharmonika handelbaarder zou maken.
Hij liet glazen klokken vervaardigen, die in grootte zooveel van elkander verschilden als de verhouding van de tonen van een toonladder gebood. Die klokken, voorzien van een opening aan de bovenzijde, reeg hij aan een ronde, houten staaf, zóó dat zij in elkander schoven, zonder elkaar te raken; zij konden dus vrij trillen. Deze reeks van klokken werd horizontaal in een kastje gelegd, dat op vier pooten stond; een trapmechaniek, zooals de scharenslijpers die gebruiken, bracht de klokken in een draaiende beweging. Aanraken met een bevochtigden vinger was voldoende om de klokken te doen klinken. De toon wordt door vele schrijvers (eind 18e begin 19e eeuw) als buitengemeen welluidend geprezen Dat de Glasharmonika in onbruik is geraakt vindt zijn oorzaak in de eentonigheid van haar geluid, en — meer nog — in het feit, dat bijna een ieder die ze geregeld bespeelde, ernstig en ongeneeslijk zenuwziek werd. Pogingen den vochtigen vinger door een dood voorwerp te vervangen, zijn nimmer geslaagd.