* Sept. (gedoopt 17 Sept.) 1795 te Altamura, ✝ 17. 12. 1870 te Napels, componist, leerling van Zingarelli, a. h. Real collegio di musica te Napels.
Zijn eerste opera buffa Violenza e Costanza werd 1820 met succes te Napels opgevoerd. Er volgden vele ernstige opera's op, van welke Elisa e Claudio (1821) vooral bijval vond. Zijn bekendste werk is 11 Giuramento, 1837 te Milaan gegeven. In 1840 werd hij directeur van het cons. te Napels en bleef dit tot zijn dood, niettegenstaande hij 1862 volslagen blind werd. Componeerde behalve opera's 20 missen, De zeven kruiswoorden voor vier solostemmen, koor en strijkkwartet, psalmen, motetten, twee Tantum ergo (vijfstemmig voor ork.) en andere kerkelijke werken. Ook schreef hij een aantal fantasieën en karakterstukken v. orkest: 11 lamento dell’ Arabo, 11 lamento del bardo, L’aurora, Sinfonia fantastica, Omaggi a Donizetti, a Bellini, a Rossini, (gedeeltelijk met motieven uit de voornaamste werken van deze componisten), verder vioolromances en andere instrumentale stukken, zeer vele liederen en solfèges.