Sir * 13. 8. 1820 te Clapham (Surrey), ✝ 28. 5. 1900 te Londen, van oorsprong ingenieur, werd in 1850 secretaris der Society of Arts, 1852 idem van het Crystal Palace, tevens medewerker van de uitgevers Macmillan and Co. Zijn naam is echter vermaard geworden door zijn Dictionary of music and musicians die hij met medewerking van vele bekwame musicologen van 1879 tot 1889 in het licht gaf.
In 1934—1909 verscheen een tweede editie, bewerkt door Fuller-Maitland, een derde is in 1926, bewerkt door H. C. Colles, verschenen. Bij de oprichting van het Royal Coll, of Music (1882) werd G. tot directeur benoemd en geadeld (Sir); in 1894 ging hij stil leven. Zeer bekend is zijn studie Beethoven and his nine symphonies (1896) die o.a. ook in het Nederlandsch werd vertaald.