* 1727 te Neustadt a. d. Heide, ✝ 17. 12. 1781 te Danzig.
Werd op 16-jarigen leeftijd opgelicht en wegens zijn lengte ingelijfd bij de Pruisische Garde, nam deel aan veldtochten, werd gewond, en kwam 1760 te Jena, waar hij zich aan de muziek wijdde. Na den vrede vestigde hij zich te Leipzig, richtte er een soort conservatorium op, doch liquideerde dit in 1779 toen hij benoemd werd tot concertmeester te Danzig. Löhlein werd als leermeester hoog gewaardeerd en zoowel zijn Klavierschule (1765, 2 dln.) als zijn Violinschule (1774) zijn lang in gebruik gebleven, herdrukt en door na hem komenden (o.a. door Czerny) verbeterd en aangevuld. Zijn composities hebben weinig muzikale waarde.