* 10. 5. 1842 te Dresden, ✝ 13. 6. 1914 te Leipzig, zoon van den vermaarden beeldhouwer, was theoloog, predikant, en werd 1889 hoogleeraar in de theologie te Leipzig. Heeft, behalve theologische werken een paar verhandelingen geschreven over de taak van het orgel in de protestantsche kerk en een zeer belangrijk Lehrbuch der Liturgik (2 dln., 1900—1909).
Was een warm voorvechter voor een grooter aandeel der muziek bij den protestantschen kerkdienst.