* 4, 4. 1879 te Rijssel, componist en dirigent. Leerling van het Parijsche Cons. (Diémer, Gédalge en G.
Fauré). Begon zijn loopbaan als pianist. Was dirigent a. d. Opéra Comique en is sinds 1914 als zoodanig a. d. Grand Opéra verbonden. Zijn muziek is bekoorlijk, doch absoluut onpersoonlijk (imitatie van Debussy en Ravel). Hij schreef de symph. werken: Madrigal Lyrique, La vengeance des Fleurs, Le reposoir des amants, Dans le jardin; dram. werken: Coeur de rubis (1922), La princesse, au jardin (1920), Mcamouna (ballet, 1921), La fête à Robinson (ballet, 1921), Psyche (drama lyrique), een kom. opera: Le marquis de Carabas, alsmede vele piano- en kamermuziek en liederen.