* 20. 4. 1838 te Kopenhagen,✝ 7. 4. 1925 aldaar, cellist, leerling van Rauch en Fr. Grützmacher te Dresden.
Was 1864—99 lid v. d. hofkapel te Kopenhagen (1877 als solo-cellist) en werd leeraar a. h. conserv. Hij schreef een cello-methode (5e druk) en vele arrangementen v. cello (o.a. Mazas' vioolétudes). R. was ook schilder. Hij schreef Bidrag til violoncelspilleis Historie (1907).