Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Friedrich johann traugott hantzsch

betekenis & definitie

* 27. 10. 1865 te Zutfen, cellist-dirigent, ontving zijn eerste muziekonderwijs van Götz te Nijmegen (viool) en van zijn vader (clarinet). Verwisselde na een paar jaar de viool voor violoncel en studeerde bij H.

Bosmans, A. Bouman en Oscar Eberlé. Na werkzaam geweest te zijn als cellist en clarinettist bij het stafmuziekkorps van het 8e Reg. Inf. te Arnhem en de kapel der Kon. Ned. Marine te Den Helder, was hij 1889—1898 cellist bij het Utrechtsch Stedelijk orkest en daarna kapelmeester der stafmuziek van het 8e Reg. Inf. te Arnhem. Dit korps werd onder zijne leiding een der beste militaire muziekkorpsen. Een groot aantal werken werden door hem voor harmonieorkest bewerkt. Muziektheorie enz. studeerde hij bij Johan Wagenaar en Wouter Hutschenruyter. Na zijn pensioneering (1922) als militair kapelmeester was hij nog eenige jaren dirigent van het Kon. Zeister Harmonieorkest, is thans woonachtig te Driebergen en nog werkzaam als jurylid der Ned. Federatie van Harmonie en Fanfare Gezelschappen en andere muziekconcoursen.

< >