Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Friedrich hegar

betekenis & definitie

* 11. 10. 1841 te Bazel, ✝ 2. 6. 1927 te Zürich, componist en dirigent, broeder van bovengen. Leerling van het cons. te Leipzig, was gedurende korten tijd concertmeester bij Bilse, vestigde zich 1863 te Zürich, was er 1865—1906 dirigent van orkesten en koren, richtte in 1876 een muziekschool op, waarvan hij tot 1914 directeur was, gaf vioolen zangonderricht.

In 1889 benoemde de univ. Zürich hem tot Dr. h.c., in 1917 koos de Akad. der Künste te Berlijn hem tot lid. Zijn naam is wijdvermaard door zijn virtuose mannenkoren: Totenvolk, Geisterzug, Schlafwandel, Das Herz von Douglas, Hymne an die Musik enz. Ook componeerde hij een oratorium Manasse, Ahasvers Erwachen (voor soli, koor en orkest), een Festouverture, een concert voor viool, een voor violoncel, een strijkkwartet enz.

< >