* 27. 10. 1858 te Amsterdam, studeerde aan de muziekschool van de M. t. B. d.
T. aldaar en zette zijn studiën bij C. v. d. Linden, Mr. H. Viotta en Bernard Zweers voort. Roeske was gedurende drie jaren directeur van Toonkunst te Bussum en van 1899—1901 directeur van de Amsterdamsche orkestvereeniging, van de schutterij en diverse liedertafels. Roeske is speciaal componist van koren. Van zijn composities noemen wij voor mannenkoor: Goede Nacht, Naar Zee, In Winternacht, Neerlands Mannenzang, Onweer, Balders dood, Harolds Bruid, Het Geuzenvendel op den thuismarsch; voor gemengd koor: De Morgen, De boodschap op de Heide; voorts eenige groote werken o.a. Hymne voor groot orkest, mannenkoor en sopraansolo en Märchen voor strijkorkest. Op het oogenblik staan verschillende liedertafels onder zijn directie. De Kon. liedertafel „Apollo" is onder R.'s leiding een der eerste mannenzangvereenigingen van ons land geworden.