* 16. 7. 1871 te Dinsheim (Ben. Elzas), werd 1898 organist aan den Münster te Straatsburg, studeerde intusschen kunstgeschiedenis en promoveerde 1901 te Leipzig tot Dr.
Phil. op een studie over Die Tonarien. In 1907 volgde zijn promotie tot dr. theol. te Straatsburg op proefschrift: Der Strassburger Chronist Königshofen als Choralist, waarna hij zich als privaat-docent voor kerkmuziek vestigde. In 1913 benoemd tot professor, riep hij een Institut ffir Kirchenmusik („St. Leo-Institut") in het leven. Tevens werd hij dirigent van het kath. acad. kerkkoor en redacteur van het tijdschrift „Caecilia". Is een autoriteit inzake het Gregoriaansche koraal en het kath. kerkgezang, waarbij hij in het bijzonder zijn aandacht wijdt aan de orgelbegeleiding van den Gregoriaanschen zang. Schreef: Die Choralbegleitung (1905), Afodulationsbuch für Organisten (2 dln.), enz. Componist van een mis, een Eucharistische Orgelsuite en kerkelijke gezangen.