Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Franz mannstadt

betekenis & definitie

* 8. 7.1852 te Hagen (Westf.), pianist en dirigent. Leerling van het Sternsche Kons. te Berlijn, 1874 kapelmeester te Mainz, 1879 leeraar voor piano aan het Sternsche Kons., kapelmeester te Meiningen, tijdens Bülow er intendant was, daarna tot 1887 dirigent der Berlijnsche Philharmonie. vervolgens eenige jaren te Wiesbaden, 1893—1897 weder dirigent der Berl.Philharmonie (in dien tijd ook dirigent der Kurhausconcerten te Scheveningen), sedert weder te Wiesbaden als hofkapelmeester, enz.

Ook als pianist wordt M. zeer gewaardeerd.

< >