* 27. 1. 1873 te Helchin (België), wijdde zich pas op zijn 20ste jaar aan de muziek, won als leerling van Ysaye aan het cons. te Brussel in 1896 den eersten prijs voor viool, studeerde compositie onder Huberti en kreeg 1899 den Prix de Rome. Was eerst concertmeester aan den Muntschouwburg te Brussel en later te Toulouse.
Tijdelijk dirigent van het Amsterdamsche Concertgebouw, werd 1910 leeraar voor harmonie aan het cons. te Brussel en dirigent der muziekschool te St. Josse ten Noode, 1925 directeur van het cons. te Luik. Is tevens dirigent van de Kurzaal te Oostende. Vruchtbaar componist van gematigd moderne richting. Componeerde de opera's Déidamia (Brussel 1906), 1914 (Brussel 1919), ballet: Le maître à danser (1909), koren met orkest: Hymnus, La légende du chévrier, Le réveil. Hymne du feu e.a,, 3 symphonieën en 3 Poèmes voor orkest, suites, ouverture, 2 strijkkwartetten, 2 pianotrio's, pianokwartet, pianokwintet, sonates voor piano, voor viool en voor violoncel, liederen, enz.