* 4. 10. 1772 te Parijs, ✝ 26. 5. 1832 aldaar, was aanvankelijk korist, daarna contrabassist bij den Grand Opéra, werd 1811 prof. in de muziektheorie aan het Cons., later inspecteur général en bibliothecaris. Schreef een leerboek voor harmonie en begeleiding, en studies op het gebied der muziekgeschiedenis.
Zijn composities zijn van geringe beteekenis. Vermelding verdient alleen een vierstemmige tripelfuga, die ook bij omkeering van het blad van achteren naar voren kon worden gezongen.