Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

François andré danican philidor

betekenis & definitie

* 7. 9. 1726 te Dreux, ✝ 31, 8. 1795 te Londen, zoon van André Danican Ph., de meest beteekenende van zijn geslacht. Ontving zijn muzikale opleiding van Campra, was intusschen tevens een geniaal schaakspeler.

Wegens schulden vluchtte hij 1745 naar Amsterdam, vervolgens naar Duitschland, ten slotte naar Engeland, waar hij de gast was van den hertog van Cumberland, en zijn werk over het schaken schreef. Te Parijs teruggekeerd, legde hij zich 1754 weer op de muziek toe, componeerde een Lauda Jerusalem, doch wijdde zich daarna aan de dramatische muziek, componeerde een reeks van opera's, waarmede hij zijn tijdgenoot Monsigny op zijde streefde. Zijn voornaamste werken zijn: Biaise le savetier (1759), Le Maréchal ferrant (1761), Le Bûcheron (1763), Le Sorcier (1764), aile met succes vertoond in het „Théâtre de la Foire" of de „Comédie Italienne”. Verder componeerde hij een Requiem voor Rameau, en een groote opera Ernelinde (1767), die wel zijn beste werk wordt geheeten. Bovendien zette hij Horatius' Carmen Saeculare (1779) op muziek en gaf onder den titel L’art de la modulation een aantal hobokwartetten in het licht. Zie verder: G. E. Bonnet: Philidor et l'évolution de la musique française (1921) en P. ✝ roulage o t, Le compositeur de musique versaillais Ph. (1906).

< >