Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

François adrien boïeldieu

betekenis & definitie

(Portret plaat 5), * 16. 12. 1775 te Rouaan, ✝ 8. 10. 1834 bij Parijs, comp. Ving zijn kunstenaarsleven te Rouaan aan als koorknaap, leerde er muziek van den organist Broche en toen hij in beperkten kring succes had gehad met een paar werkjes, trok hij naar Parijs, waar hij door den pianofabrikant Erard in huis werd genomen.

In 1798 behaalde hij er zijn eerste succes met de opera Zormme et Zulnare, waarop in 1800 zijn Calife de Bagdad volgde. Wegens oneenigheid met zijn vrouw week hij uit naar St. Petersburg, waar hij hofcomp. werd en tal van opera's schreef. Maar in 1810 te Parijs teruggekeerd, had hij groot succes met zijn opéra comique Jean de Paris. In 1817 werd hij professor aan het Conservatoire, in 1818 werd zijn Chaperon rouge met grooten bijval opgevoerd, waarop in 1825 zijn voornaamste werk, La Dame blanche, voor het voetlicht verscheen. Het sloeg onmiddellijk bij het Parijsche publiek in, doch toen daarop zijn Deux Nuits niet meer dan een succes d'estime behaalde, legde Boïeldieu de pen neder. In zijn laatste levensjaren had hij met geldzorgen te kampen, terwijl tering hem ten grave sleepte.Boïeldieu is een zeer vruchtbaar componist geweest, doch het grootste deel van zijn werk, waaronder heel wat opera's, die hij schreef in samenwerking met Cherubini, Hérold, Auber, Berton enz., is totaal vergeten. Behalve zijn Calife de Bagdad, Jean de Paris en vooral La Dame blanche, komen zij nergens meer op het repertoire. Ook zijn andere composities, o.a. pianosonates, zijn vergeten, niet meer te krijgen zelfs, wat wel te betreuren is, want de frissche, lichte, bevallige muziek van Boïeldieu is niet enkel in de genoemde opera's, het aanhooren ten volle nog waard. Met Hérold, Auber, Kreutzer, Adam, behoort hij tot de voortreffelijkste vertegenwoordigers van den ouderen Franschen opéra comique. Tot zijn bekendste leerlingen behooren Fétis, Ad. Adam en P. J. G. Zimmermann. Levensbeschrijvingen van Boïeldieu gaven o.a. A. Pougin en Fr. Augé de Lassus. Bij Senart te Parijs verscheen een nieuwe uitgave van een klaviertrio op. 5.

< >