(Portret: plaat 45), * 10. 4. 1864 te Glasgow, ✝ 3. 3. 1932 te Riga, pianist en componist van vermaardheid, was eerst leerling van Pauer, Stainer, Prout en Sullivan te Londen en werkte later bij Hans Richter te Weenen, ook Liszt telde hem onder zijn leerlingen. Steeds meer heeft d'Albert zich aan de compositie gewijd en nu kennen wij hem bijna uitsluitend als opera-componist.
Zijn bekendste opera's zijn Tiefland en Die toten Augen, zij werden repertoire-stukken. Zijn andere dramatische werken: Der Rubin (1893), Ghismonda (1895), Gemot (1897), Die Abreise (1898), Tragabaldus (1907), Izeyl (1909), Die verschenkte Frau (1912), Liebesketten (1912), Der Stier von Olivera (1918), Reoolutionshochzeit (1919), Sirocco (1921), Mareike von Nymwegen (1923) en Der Golem (1926), Die Schwarze Orchidee (1928) zijn minder bekend gevonden. Een nagelaten opera Mr. Wu, werd door Leo Blech voltooid en onder diens leiding Oct. 1932 te Dresden opgevoerd. d'Albert is een handig, geroutineerd componist. Zijn muziek mist echter oorspronkelijkheid, brengt niets nieuws. Vele onder de componisten na Richard Wagner hebben hem tot voorbeeld gestrekt (invloeden van Strauss, Debussy, zelfs van Puccini zijn merkbaar). Belangrijk zijn ook d'A.'s cadenzen bij Beethovens G dur-concert en zijne piano-bewerkingen van Bachs orgelwerken (Passacaglia).