* 12. 9. 1901 te Duisburg, componist. Studeerde bij Walter Gmeindl.
Zijn moderne muziek is ten gehoore gebracht op de muziekfeesten te Donaueschingen en van den Allg. Deutscher Musikverein, Componeerde o.a. een suite voor trompet, saxophoon en tuba, een concert voor altviool en 12 solo-instrumenten, een concert voor clarinet en tuba met 6 solo-instrumenten, een concert voor contrabas met 8 solo-instrumenten, koraalvoorspelen voor orgel, enz.John Christopher Pepusch
* 1667 te Berlijn, ✝ 20. 7. 1752 te Londen, autodidact. Reisde op zijn twintigste jaar over Holland, waar zijn eerste composities het licht zagen, naar Londen, waar hij altist, pianist en componist van het Drury Lane-Theatre werd. In 1712 werd hij organist van den hertog van Chandos, 1713 Dr. mus. te Oxford, daarna dirigent van het Lincolns Inn Fields-Theatre. Op een tekst van John Gay componeerde hij de thans nog vermaarde Beggars opera (Bedelaars-opera), die talrijke opvoeringen heeft beleefd en in dezen tijd weder op de planken is gebracht nadat Georgy Calmus het werk in 1912 opnieuw had uitgegeven. Bedoeld als parodie op de destijds in de mode zijnde Italiaansche opera, sloeg het werk bij het Engelsche publiek ten zeerste in. Doorspekt met volksliedjes en satirieke dialogen was het een der oorzaken van den ondergang van Handels opera-onderneming. In 1718 huwde P. met een rijke zangeres Margarita de 1'Epine. Zijn laatste functie was organist aan Charter House (1737). Pepusch componeerde ook masks, balladeopera's alsmede kerkmuziek, concerten, sonates, enz. Ook schreef hij A treatise on harmony (1731) en A short account of the twelve modes of composition (1751). welke echter verloren is gegaan. Behoorde tot de oprichters van de „Academy of ancient music".