* 14. 4. 1868 te Weenen, waar hij in de rechten studeerde en promoveerde. Beoefende tevens muziek onder H.
Gradener en J. Epstein, volgde daarna het cons. te Leipzig en wijdde zich aan het dirigentenvak. Was dirigent in tal van steden, leidde 1900—1901 opvoeringen van Der Ring des Nibelungen te Madrid, was 1907—1912 dirigent der Berlijnsche Philharmonie en trad daarmede ook te Scheveningen op. Ging 1912 naar Cincinnati als dirigent van het symphonie-orkest en leider der Meifeesten en werd daar in 1918 als Duitscher geïnterneerd. Van 1920 tot 1927 was hij leider der symphonieconcerten te Königsberg en sedert 1928 is hij na het overlijden van Em. Bohnke dirigent van het Symphonie-orkest te Berlijn. Leverde veel bijdragen in vaktijdschriften o.a. in Puit und Taktstock.