* 10. 5. 1867 te Stettin, fluitist. Broeder van Karl en Paul Prill.
Leerling van zijn vader, Gantenberg en Joachim Andersen. Maakte reeds als knaap kunstreizen met zijn broeders. Was 1881—1883 leerling der Hochschule für Musik te Berlijn, 1888 leeraar aan de muziekschool te Charkof, daarna fluitist te Hamburg, 1892 eerste-fluitist der Kon. Opera te Berlijn, 1903 leeraar aan de Hochschule f. Mus. Schreef voor en over zijn instrument (o.a. Fiihrer durch die Flötenliteratur). Werd 1912 tot professor benoemd.