* 24. 1. 1875 te Dorpat, liedercomoonist. Leerling van dr.
H. Harthan, universiteitsmuziekdirecteur te Dorpat. Studeerde te Dorpat en Leipzig in de philosophie en promoveerde 1896 tot Dr. phil. Wijdde zich aanvankelijk aan de natuurwetenschap, legt zich echter sinds 1910 op aandrang van Carl Muck en prof. Paul Müller op de compositie toe en heeft zoozeer de aandacht getrokken, o.a. met Balladen oom Tode op. 1, Balladen oon der Liebe op. 10, duetten en liederen, dat er 1921 een Mattiesenvereeniging is opgericht om propaganda voor hem te maken.