(geb. Vogel),* 13. 1.1822 te Leipzig, ✝ 15. 5. 1899 te München, aanvankelijk zangeres, later schrijfster met ietwat sentimenteele neigingen.
Schreef o.m.: Musikalische Märchen (3 dln waarvan het eerste deel 26 drukken beleefde), Alte Herren — 1865 (de voorloopers van Bach), Faustina Hasse, 1860, Erinnerungen an Mendelssohn (1868), Aus der Künstlerwelt (1878), Das Buch vom Gesänge (1876), Meister der Tonkunst (1896), enz.