* 31. 8. 1830 te Ostritz, ✝ 13. 9. 1908 te Dresden, organist en componist, leerling van J. Otto.
Werd 1854 organist aan de kath. hofkerk te Dresden, 1863—1901 hoforganist, 1880 dirigent van het koor der hofkerk, waarop verschillende andere corporaties hem tot leider kozen. 1892 verwierf hij den titel van professor. Behalve missen, cantates, enz. schreef hij een aantal opera's, waarvan met name Die Folkunger (1874) en Heinrich der Löwe (1877) zijn reputatie als begaafd musicus hebben bevestigd.