* omstr. 1410 te Neurenberg, ✝ 24. 1. 1473 te München, organist. Hoewel blind geboren wist hij zich tot organist van zoo groote vermaardheid op te werken, dat hertog Albrecht IV van Beieren hem 1467 tot hoforganist benoemde.
In 1470 wordt hij op een kunstreis te Mantua genoemd. Tijdens zijn leven werd hij door de aanzienlijken in den lande hoogvereerd. Zijn graftombe, met zijn beeltenis gesierd prijkt in de Lieve Vrouwekerk te München. Men kent van hem drie orgelboeken onder den gezamenlijken titel Fundamentum organisandi. Het eerste en oudste (1452) bevat speelaanwijzingen, is in 1867 door Arnold in modern schrift gepubliceerd in Chrysanders Jahrbuch, dl. 2 en in 1925 in facsimile uitgegeven door het Wolbing-Verlag. De beide andere deelen bevatten vele voor orgel gezette zangcomposities, verder voorspelen en fantasieën. Men vindt ze terug in het Buxheimer Orgelbuch, een handschrift uit de 15de eeuw met tal van werken van vermaarde meesters uit die dagen.