(Crwth, crowd, crouth), is een der oudste (ietwat legendarische) strijkinstrumenten. Sommige schrijvers houden C. voor identiek met de Crauth, maar beter is het te erkennen, dat het hoofdstuk der muz.gesch. waarin de C. thuis behoort, nog zeer veel nevelige plekken toont en dat van de ontwikkeling der C. tot de viool (zoo deze ooit heeft plaats gehad; vele schrijvers ontkennen iederen samenhang) ons weinig of niets bekend is.
Volgens Riemann zou de Ch. oorspronkelijk een Keltisch instrument zijn geweest en zou het in zijn bijzonderen vorm slechts in Gr. Brittannië en Bretagne bewaard zijn gebleven, terwijl het zich in het overige Europa spoedig vervormd heeft. Reeds Venantius Fortunatus (609) noemt het in een distichon. In tegenstelling met andere in de 8ste eeuw voorkomende strijkinstrumenten (Lyra, Rebeca, Gigue), die een sterk gewelfd achterblad hadden, heeft de Chr. een plat achterblad. De oude Chr. had 3 snaren, later ook 5 of 6 snaren. Niet te verwarren met Ch. is de Rotta (zie daar). Zelfs in het einde der 18de en het begin der 19de eeuw bestond de Ch. nog in haar ouden vorm bij de landelijke bevolking in Ierland, Wales en Bretagne. Zie verder L. Grillet: Les Ancêtres du violon, etc. (1901).