Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Christoph graupner

betekenis & definitie

* 13, 1. 1683 te Hartmannsdorf, ✝ 10. 5. 1760 te Darmstadt, componist, leerling van Schelle en Kuhnau, trad in 1706 op als medewerker van Keiser aan de Hamburgsche opera, in 1709 als kapelmeester te Darmstadt. Graupner is een buitengewoon vruchtbaar componist geweest, die door zijn tijdgenooten even hoog geschat werd als Teleman, dus boven Bach werd geplaatst.

Zijn kerkcantates (men kent er 1300 uit het tijdperk 1719—1754) zijn inderdaad in menig opzicht voortreffelijk, zijn concerten en andere grootere instrumentale werken zullen ook nu nog grooten indruk op den hoorder maken. Zijn talrijke opera’s, waaronder Dido (1707). en Antiochus und Stratonice (1708), behooren tot de beste, welke in die dagen zijn ontstaan. Hij componeerde verder kamermuziek, pianosuites, door hem zelf gegraveerd, Acht Partien für Klavier (2 dln. 1718, 1726),Monatliche Klavier früchte. (1722), (nieuwe uiig. van Alb. Küster, Wolfenbüttel 1928). De laatste tien jaren van zijn leven was G. blind. Zie verder: Wil. Nagel, Chr. G. als Sinloniker (1912).

< >