* 20. 8. 1843 op Sjöabel bij Wexiö (Zweden), ✝ 22. 3. 1921 te Stockholm, zangeres, ontving haar eerste zangonderwijs van barones Leuhusen-Valerius, die haar vervolgens liet studeeren bij Berwald te Stockholm, terwijl zij haar studiën te Parijs voltooide. In 1864 trad zij in het Théâtre Lyrique in de Traviatq op en bleef daar drie jaar.
In 1867 ging zij naar Londen en werd 1868 aan de Groote Opera te Parijs verbonden, welke eervolle positie zij echter opgaf om concertreizen te ondernemen. Zij maakte onder Strakosch een tournée door de Ver. Staten en huwde te Londen met Aug. Rouzeaud (f 1882). Zij trad vervolgens eenige jaren achtereen in Drury Lane te Londen op, maakte daarna concerttournées door Oude en Nieuwe Wereld, waarbij ook Nederland werd bezocht, huwde intusschen in 1887 te Madrid ten tweeden male met graaf Casa di Miranda (f 1902), doch bleef tot op hoogen leeftijd in het openbaar optreden. Haar liefelijke, niet al te krachtige stem had een omvang van twee en een half octaaf (g—d3).