* 30. 1. 1861 te Mühlhausen i. E., componist en violist.
Leerling van Massart en Leonard te Parijs en van Joachim te Berlijn. Studeerde compositieleer bij Guiraud en Kiel. Was werkzaam als violist in het Pasdeloup-orkest te Parijs en in het Symphonie-orkest te Boston. Hij is thans in de nabijheid van genoemde stad gevestigd. Van zijn werken verwierven vooral bekendheid: A pagan Poem op. 14, voor piano en orkest. Voorts het symph. gedicht: La mort de Tintagiles op. 6 (naar Maeterlinck) ,een strijkkwartet in a. kl. terts. Verder schreef hij o.a. nog een symphonie Hora mystica v. orkest en mannenkoor, Clowns (Intermezzo voor groot jazz-orkest. — 1928), twee Rhapsodieën v. hobo, viool en piano (1901), vijf Iersche fantasieën (naar Yeats) voor zang en orkest (1922), kamermuziekwerken en liederen.