Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Blaasinstrumenten

betekenis & definitie

Muziekspeeltuigen, waarvan het beginsel is: de, in een buis besloten luchtkolom, die door aanblazing met den menschelijken adem in trilling wordt gebracht. De oorsprong der blaasinstrumenten ligt in het diepste duister van de voor-historische tijden; tal van legenden verhalen daarvan op fantastische manier.

Een der meest verbreide is wel het verhaal van den jongen herder, die den wind hoorde blazen over het holle oeverriet en daardoor aangespoord werd dezelfde geluiden met zijn adem aan dat riet te ontlokken. Van dit verhaal is slechts dit te zeggen: het kàn waarheid bevatten. Dat ook in de vroegste tijden het blazen op een runderhoren, met het doei, seinen te geven, gewoonte was, is zeker. Al spoedig schijnt de mensch ook hier zijn nabootsend vermogen te hebben botgevierd, het riet en den horen door andere grondstoffen te hebben vervangen. Het rietje werd de stamvader van de familie der houten Blaasinstrumenten, de dierlijke horen werd door metaal vervangen.Zoo ontstonden de twee groote, veelomvattende groepen, de houten en de metalen (N.B, ten onrechte „koperen” genoemde) Blaasinstr.

Een der oudste leden van de eerste groep is de Grieksche Aulos (zie ald.), maar de Grieken kenden ook reeds trompetten. Dat in den Bijbel bazuinen worden genoemd, is van algemeene bekendheid; de Sjofar der Israëlieten was een BI. dat gewoonlijk van een ramshoren vervaardigd werd. De dubbele fluit is ons allen van de afbeeldingen bekend. Ook BI. met een dubbel riet, zooals de Schalmei en de Hobo, waren reeds vroeg in gebruik. Bij de Romeinen vinden wij de metalen Buccina, waarvan de naam duidelijk de verwantschap met onze Bazuin aantoont. De middeleeuwen kenmerken zich door de gewoonte van alle Bl.-„families" te bouwen, instrumenten in vorm gelijk, in grootte verschillend, waardoor met hetzelfde timbre een grooter toongebied te bestrijken was. Men kende families van Dwarsen Bekfluiten, van Pommers (Duitsch: Bomhart), waaruit de Fagot ontstond, van Kromhorens, die evenals de Zinken (Klaroenen) uit de muziekbeoefening zijn verdwenen. Trompetten en Bazuinen hadden in de 17e eeuw reeds een vrij grooten graad van volmaaktheid bereikt; den eersten kleefde echter, evenals den Hoorn, het gebrek aan, dat men er alleen de beperkte reeks van natuurtonen op maken kon. Dit euvel werd weggenomen, toen de ventielen werden uitgevonden. Iets dergelijks beteekende voor de houten BI. de toepassing van de kleppen. De poging, metalen BI. van kleppen te voorzien (Klephoorn of Kenthoorn, Ophicleïde, enz.) liep op een mislukking uit. De hier genoemde BI. werden spoedig verdrongen door betere. De' Ophicleïde dankt haar ontstaan aan de behoefte de bastonen ook op een BI. uit te voeren. Ook de Serpent is uit die behoefte geboren. Beide instrumenten toonden echter zooveel gebreken ten opzichte van den toon, van de bespeling en van de zuiverheid, dat men bleef streven naar verbetering. Deze werd bereikt, toen Sax zijn reeks van instr., die hij Sax-hoorns noemde, in de wereld zond. Het grootste (laagste) exemplaar van die reeks (meer algemeen bekend als Tuba, Bombardon of „diepe Bas") is het Bas-Bl. bij uitnemendheid geworden. (Zie verder de verschillende artikelen).

< >