Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Auguste de boeck

betekenis & definitie

(Portret plaat 77), * 9. 5. 1865 te Merchtem, waar zijn vader organist was, ontving zijn opleiding aan het conservatoire te Brussel, was organist en orgelleeraar aan het conserv. te Brussel, werd in 1908 ook leeraar in de compositie aan het conserv. te Antwerpen en later directeur der muziekschool te Mechelen. In 1930 is hij als zoodanig afgetreden en opgevolgd door Godfr. de Vreese, violist van het Amst.

Concertgebouw. Componist van opera's: Théroigne de Méricourt, Een winternachtsdroom, de Rijndwergen, Reinaert de Vos, eenige balletten, een Rhapsodie dahoméenne, een symphonie, een violoncelsonate, een vioolconcert, een vioolsonate, missen, motetten, koren, cantates, liederen enz.

< >