* 2. 6. 1864 te Keulen, leerling van het cons. aldaar, studeerend met een beurs van de Mozartstichting, 1889 leeraar voor piano aan de instelling, 1914 professor, 1925 professor aan de Hochschule te Keulen, 1926 eeredoctor der universiteit te Bonn, lid der Pruisische kunstacademie. Componist van het sprookjesspel Die schlafende Prinzessin (1907), de operette Poldis Hochzeit (1912), Meine Göttin op.
21 voor bariton, koor en orkest, Bauernaufstand op. 37 voor koor en orkest, Landsknechts Lust und Leid op. 46 voor bariton, koor en orkest, Die Königskinder op. 68, voor sopr., mannenkoor, piano en harp, het oratorium Marienleben (1919), vele liederen en koren, waarvan in het bijzonder het achtstemmige mannenkoor Der Rhein und die Reben (op, 17) wordt geprezen.