Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Arthur honegger

betekenis & definitie

(Portret plaat 26J, * 10. 3. 1892 te Havre, componist. Studeerde eerst 1907—'09 te Zürich, daarna bij Martins te Havre en later bij Luc.

Capet, André Gédalge en Charles Widor te Parijs. Zijn werken vertoonen Duitsche zoowel als Fransche eigenschappen en invloeden. (Van nationaliteit is hij een Zwitser). Zijn muziek is handig geschreven en meestal van gewild klassieke allure, hoewel zij nergens de geniale vormbeheersching der groote klassieke meesters evenaart. Zijn werk wordt wellicht van Fransche zijde o verschat. Van zijn orkestwerken traden het meest op den voorgrond Le chant de Nigamon (1917), Pastorale d'été (1920), Chant de Joie (1923), van zijn dram. muziek: het oratorium Le Roi David (1921), het bijbelsche drama Judith (1925), musique de scène voor Shakespeare's Tempest (1923) en Antigone (1923) (Sophocles-Cocteau). Voorts een concertino voor piano en orkest (1925). Van zijn talrijke andere werken noemen wij: Kamermuziekwerken (o.a. een strijkkwartet, een Rhapsodie v. 2 fluiten, clarinette [of 2 violen en alt] en piano) vele liederen en koren (o.a. 3 fragmenten uit Pâques à New-York v. zang en strijkkwartet), piano- en orgelwerken. Zie verder Roland Manuel A. H. (Paris 1925). H, George A. H. (Paris 1926).

< >