* 14. 4. 1862 te Hamburg, ✝ 27. 1. 1905 te Dresden, waar hij sinds 1878 gevestigd was. Leerling van het cons. te Weenen.
Componist in de eerste plaats van populaire liederen, mannenkoren (Rhein- und Weinlieder, Venetianische Serenade), kleine zangspelen en een volksopera Der Wundersteg (1902).