* 11. 7. 1868 te Weenen, musicoloog, ging, na sinds 1904 te CoburgGotha gewerkt te hebben als Generalmusikdirektor, in 1920 naar München, promoveerde 1922 te Frankfort a/M. tot Dr. phil., werd 1923 lector, 1926 buitengewoon hoogleeraar aan de Münchener universiteit. Componeerde de opera Helges Erwachen (1896), orkestwerken (o.a. de symph. gedichten Bergfahrt en Columbus), een pianokwartet en liederen.
Werkt mede aan de nieuwe uitgave van Webers werken, waarvan hij het eerste deel bezorgde, wijdde een omvangrijke studie aan de vormgeving in Wagners muziek.