* 12. 11. 1833 te St. Petersburg, ✝ 27. 2. 1887, aldaar, componist.
Van kindsbeen al gevoelde hij evenveel voor muziek als voor stellige wetenschap en zijn maatschappelijke carrière heelt hij dan ook als scheikundige en geneesheer gemaakt, werd zells hoogleeraar aan de geneeskundige academie, staatsraad, enz. Maar zijn vrije tijd werd door de toonkunst in beslag genomen. De eerste vrucht van zijn studie op dat gebied was een symphonie in Es-dur van Schumanniaansch karakter. Daarna zette hij zich aan de compositie van de opera Prins Igor, welke hij echter niet voltooide. Toch was zij wel zoover gevorderd, dat in 1925 te Mannheim de eerste opvoering er van kon plaats vinden, nadat Rimsky Korssakol en Glazoenoi het werk voltooid hadden. Verder componeerde hij een symphonie in Es-dur en een in B-mol, een (onvoltooide) symphonie in A-mol, twee strijkkwartetten, twee episoden voor een balletopera Mlada, een suite en een scherzo voor piano, een dozijn liederen en het symph. gedicht Steppervskizze aus Mittelasien, een repertoirewerk van alle symphonieorkesten. Biogralie door Stassol, in het Fransch vertaald door A. Habets, die ook Borodine et Liszt schreel. Zie ook Hugo v. Dalen. Russische muziek (1928).