(portret plaat 21), * 10. 8. 1865 te St. Petersburg, een der belangrijkste Russische componisten.
Leerling van Rimsky-Korssakof. Werd 1899 leeraar aan het cons. te St. Petersburg, was van 1905 tot 1912 directeur dier instelling. Gl. is een der sterkste vertegenwoordigers der na-romantische school. Chopin, Liszt, Balakiref, Borodine en zelfs Wagner hebben zijn eerste werken beinvloed. In zijn latere oeuvre is hij geheel zichzelf. Zijn werken zijn boeiend van klank en melodie, technisch volmaakt geconcipieerd.Glasounof schreef reeds op 16-jarigen leeftijd zijn eerste symphonie (op. 5), die hij echter viermaal opnieuw instrumenteerde eer zij in 1885 in druk ging. Liszt voerde het werk in 1884 te Weimar met succes uit. Hij componeerde voorts talrijke werken in vele genres. Van zijn 8 symphonieën is de vierde het meest bekend, van zijn kamermuziek de prachtige suite voor strijkkwartet opus 35. De symph. gedichten: Stenka-Razin op. 13, Der Wald op. 19, Das Meer op. 28, Kreml op. 30, zijn vioolconcert op. 82 en de balletten Les Saisons op. 67, Raymonda op. 57 en Ruses d’Amour op. 61, zijn meesterwerken. Zijn Valses de concert, op. 47 en 51 voor piano en voor orkest, mogen tot de mooiste walsen gerekend worden, die er sinds Chopin geschreven zijn. Zijn muziek verklankt de weelderige atmosfeer van het Keizerlijke Russische hof (onder Nicolaas II) op uitermate suggestieve wijze. Behalve bovenstaande werken noemen wij, voor orkest: 5 Suites, 6 Ouvertures (Carnaval op. 45, Ouverture solennelle op. 73, Ouverture jdramatique, le Chant du destin op. 84), 2 Serenades, Orientalische Rhapsodie (op. 29), Marche solennelle (op. 50). Intermezzo romantico (op. 69), Scène dansante (op. 81), 2 Préludes (op. 85), Esquisses tinnoises (op. 89), Cortège solennel (op. 91), Klavierconcert (op. 92), 3 Marschen (Hochzeitsmarsch op. 21), Kamermuziek: 5 strijkkwartetten, 5 Novelletten voor strijkkwartet (op. 15), een strijkkwintet (op. 39), kwartet voor koper-instrumenten (op, 38), 2 klaviersonates (op. 74 en 75), stukken voor cello en viool; verder liederen, cantates (op. 63 voor vrouwenkoor, soli en 2 piano's achthandig). Ook componeerde hij Wilde’s Salome en heeft hij de ouverture Fürst Igor van Borodin uit het hoofd opgeschreven en deze opera tezamen met Rimsky-Korssakof gedeeltelijk voltooid. Zie verder Igor Glebof G. „Versuch cjner Charakteristik (St. Petersburg 1924).