* 13. 4. 1832 te Triest, ✝ 18. 12. 1911 te Londen, zangleeraar en componist. Leerling van Lafont (piano) en Luigi Ricci (comp.), was aanvankelijk als kapelmeester in Italië werkzaam, maakte naam met zijn opera Bianca Capello (1854) en vestigde zich als zangleeraar te Londen.
Werd 1868 leeraar voor zang aan de R. A. M., waarvan hij later een der directeuren werd, en trad als dirigent op van de Italiaansche opera, de uitvoeringen van de Queen’s Hall Choral Society en de muziekfeesten te Norwich. Vruchtbaar componist van meer dan 600 werken. Schreef o.m. de komische opera The riqal beauties (1863), de cantate Fridolin (1873), dramatische scènes voor sopraan en orkest en voor tenor en orkest, rouwzang voor den prins-consort Albert en vele andere werken voor zang. Schreef ook een leerboek voor zang: Primer of singing.