* 8. 1. 1822 te Crocetta di Nozzo bij Bergamo, ✝ 19. 7. 1901 aldaar, violoncellist. Zoon van den vioolvirtuoos Antonio P. (1801—1878), leerling van het cons. te Milaan (Merighi), trad 1843 met Liszt te München op, 1844 te Parijs en te Londen en heeft zich sedert geregeld te Londen laten hooren, was er 1859— 1898 een der voornaamste krachten van de populaire Zaterdag- en Maandagconcerten.
Is voor zijn instrument geweest, wat Joachim was voor de viool, heeft op de cellisten, die na hem zijn gekomen, grooten invloed gehad. Heeft veel voor zijn instrument gecomponeerd, alsmede liederen met obligaat-violoncel. Bezorgde de uitgave van werken van Locatelli, Boccherini, enz. Zie verder: M. Latham, P. (1901).