Leer van het wezen en van de uitwerking der muziek, van de verhouding en het verband der muziek tot de andere kunsten, de wetenschappen, de cultuur in het algemeen. Hare bestudeering is eigenlijk de taak der philosofen.
Men raadplege dus allereerst de werken o.a. van Plato en de oude wijsgeeren, die van Schopenhauer, Wundt, Nietzsche en andere nieuwere. Verder consulteere men o.a. Hanslick (vom Musikalisch-Schönen), Riemann (Katechismus der Musikaesthetik), Wagner (studies als: Kunst und Klima, die Kunst und die Revolution), Encyclopédie de la musique (2e deel: Technique, Esthétique, Pédagogie), Busoni (Entwurf einer neuen Aesthetik der Tonkunst en Von der Einheit der Musik), Combarieu (La musique et la magie en La musique, ses lois, son évolution), Mauclair (La religion de la musique), Wallaschek (Anfänge der Tonkunst en andere werken), Bekker (Von den Naturreichen des Klanges); sommige hoofdstukken in de werken over algemeene muziekgeschiedenis o.a. van Riemann, Combarieu, Emmanuel (Histoire de la langue musicale). In later tijd zijn tal van opstellen en brochures gepubliceerd, welke met enkele fragmenten uit leerboeken en biographieën als bijdragen tot aesthetische en psychologische studie van de muziek kunnen gelden. Een standaardwerk op dit gebied is nog niet verschenen.