* 12. 6. 1884 te 's-Gravenhage, violist, studeerde a. h. Kon.
Conserv. te 's-Gravenhage (Rudersdorf, Mulder, Hoffmann en André Spoor voor viool, Bijersbergen v. Henegouwen en Carel Oberstadt voor piano en Henri Viotta v. muziekgeschiedenis en orkestspel) en daarna met een staatssubsidie nog drie jaren bij Ant. Witek te Berlijn. Spoedig werd hij nu le violist (plaatsvervangend concertmeester) aan de Berlijnsche , Philharmonie" en tevens leeraar van 1907 tot 1910 a. h. Winterfeld-Conserv. te Berlijn. Van 1912 tot 1913 was hij hoofdleeraar aan net Löwe-Konserv. en van 1913 tot 1923 dir. der Stettiner Meisterschule des Geigenspiels, beide te Stettin. Voor een professoraat in vioolspel te Valparaiso (Chili) bedankte hij. Sedert 1923 is L. in Nederland terug en is thans hoofdleeraar v. viool a. d. Gooische muziekschool te Bussum, geeft tevens ook in andere steden les. Als solist heeft hij zoowel in Duitschland als hier te lande een uitnemende reputatie, hij is de gelukkige bezitter van de beroemde „Petri-Stradivarius", vroeger vele jaren eigendom van Prof. Henri Petri.