Toevallige verhooging of verlaging, in tegenstelling tot de vaste voorteekens, die bij den sleutel zijn geplaatst. Een ♯ verhoogt ½ toon; een ♭ verlaagt ½ toon.
Een t) verhoogt een verlaagden en verlaagt een verhoogden toon met toon. Een dubbel kruis, X, verhoogt een heelen toon; een dubbele mol, verlaagt een heelen toon. Is bij den sleutel reeds een kruis aangeteekend, dan is ter verkrijging van den dubbelen verhoogden toon de toevoeging van een jff niet voldoende; in dat geval moet X worden gebezigd. Het omgekeerde geldt voor een I7I7. Een X wordt door W teruggebracht tot $ ; een (7(7 door t|t7 tot I7. Een verhoogde toon wordt door een (7 veranderd in een verlaagden; omgekeerd een verlaagde door een ^ in oen verhoogden.